Vogeltrek en wintergasten langs de kust

Het voorjaar is weer begonnen. Tjiftjaffen zingen volop, de Blauwborsten en de eerste zwaluwen zijn weer terug in Nederland. Straks is het topdrukte bij het volgen van het broedseizoen, en daarom wilde ik nog wel even terugkijken op een druk maar mooi najaar en winterseizoen langs de kust. Een “najaar” dat al begint midden in de zomer.

Want toen de meeste mensen in mijn omgeving en de rest van Nederland de laatste weken van de zomervakantie aan het vieren waren, stond ik weer klaar op de dijk in de Prunjepolder bij Zierikzee. Één van mijn favoriete plekken om te genieten van de najaarstrek van vogels. Vanaf augustus tot in november vertrekken de vogels die klaar zijn met broeden naar hun zuidelijke overwinteringsgebieden. Wulpen, Kanoeten, Bonte Strandlopers en vele andere steltlopers gaven het startsein voor de najaarstrek. Met daarna nog een late en lange golf aan zangvogeltrek tot in december was het een bijzonder najaar. Ook een relatief korte en wispelturige winterperiode leverde mooie waarnemingen op.

Augustus – begin van de steltlopertrek

Rust in de Kwade Hoek

Begin augustus, het is nog volop zomer, en ik vertrek extra vroeg om voor zonsopkomst (en de ergste warmte) te wandelen in de Kwade Hoek. Een gebied waar ik ieder seizoen wel minstens een keer moet zijn geweest. En deze ochtend werd ik op een prachtige zonsopgang getrakteerd. Ondertussen vlogen wat Grote sterns, eenden, Aalscholvers, Lepelaars, een Bruine Kiekendief en een Slechtvalk over terwijl ik richting het strand liep. Ik ben helemaal alleen op het strand. En terwijl ik geniet van de rust fotografeer ik wat landschappen op het strand.

Via de Brouwersdam naar spitsuur in de Prunjepolder

Vaak combineer ik de Kwade Hoek met de Brouwersdam en de Prunjepolder. Het ligt allemaal vrij dicht bij elkaar, en gegarandeerd dat je veel soorten vogels te zien krijgt. Langs de Brouwersdam zag ik een onder andere een Wulp en wat Steenlopers nog in hun prachtige zomerkleed. Broeden doen Steenlopers niet in Nederland, maar ze zijn jaarrond langs de kust te zien. De aantallen zijn hoger in de winter met in de trektijd (mei en augustus/september) een piek.

Met nog wat foto’s van zeehondjes en een Zeekoet op zak reed ik snel door naar de Prunjepolder. En dat was geen slechte keuze. Waar ik op hoopte was gelukkig ook werkelijkheid; grote groepen steltlopers vlogen bijna constant over. Je wist haast niet waar je moest kijken. Heel veel Wulpen en Scholeksters, maar ook Zilverplevieren, Kanoeten, Rosse Grutto’s, Bonte Strandlopers, Bontbekplevieren en Goudplevieren.

De tegenstelling met de Visdiefjes die nog volop de jongen aan het voeren waren, en tegelijkertijd de vogeltrek was echt fantastisch om te zien en horen. Ik ben er dan ook gewoon even lekker voor gaan zitten om te genieten. Fascinerend dat al die vogels na een broedseizoen de energie vinden om weer de tocht te maken naar de zuidelijke overwinteringsgebieden. Een deel blijft bij ons in Nederland of een ander land in Zuidwest Europa, maar de Kanoeten, Rosse Grutto’s en een deel van de Zilverplevieren zijn nog lang niet thuis en trekken via belangrijke voedselplaatsen als de Zeeuwse Delta naar zuidelijk Afrika.

De veel zeldzamere, kleine en onopvallende Temmincks strandloper was me te snel af om op de foto te zetten. Deze kleine steltloper broedt in arctisch gebied en Scandinavië. Super leuk om hem in Nederland op trek tegen te komen, want afgelopen zomer zag ik meerdere Temmincks strandlopers in hun broedkleed in het noorden van Noorwegen. Daar lijken ze soms haast als een kolibrie stil te hangen in de lucht tijdens de balts. Ze zijn het best te onderscheiden van andere kleine steltlopertjes doordat ze als een van de weinigen gele pootjes hebben in plaats van zwart. Ze zijn vooral op doortrek in Nederland te zien in het voorjaar in mei, en in het najaar van juli tot begin september.

September – stormachtige dag langs de Zeedijk

Al lange tijd stond de Zeedijk in Westkapelle op de planning. Het is het meest westelijke stukje kustlijn in Nederland, en dat is een top plek tijdens de vogeltrek. Vooral bij stevige wind uit het noordwesten. Een hele stevige windkracht 7/8 leek me dus de uitstekende gelegenheid voor een bezoekje!

Mijn grootste hoop was om vandaag een Jan-van-Gent te zien langs de kust, en heel toevallig was dat eigenlijk de eerste vogel die voorbijgevlogen kwam toen in de auto uitstapte. Ik had mijn camera nog niet direct bij de hand, en dus heb ik deze alleen van de achterkant op de foto kunnen krijgen helaas. In vrij korte tijd kwamen een aantal Kleinste Jagers en Kleine Jagers ver op zee overvliegen. Ook deze soorten heb ik afgelopen zomer op vakantie in Noorwegen gezien. Na het broedseizoen in het arctische noorden van Europa en Rusland, maken ze een lange reis naar de zuidelijke oceanen om daar te overwinteren. Super gaaf om ze hier in Nederland te zien!

Een leuke vogel die beter te fotograferen was deze dag was de Dwergmeeuw. Jagend en duikend in de wilde golven. Bijzonder hoe zo’n kleine sierlijke meeuw door die brute kracht manoeuvreert. Ze broeden voornamelijk in Oost-Europa, en ik heb ze dan ook gezien in broedkleed (met zwarte kop en rode poten) afgelopen zomer in Finland. In Nederland zien we ze voornamelijk op doortrek en als wintergast.

Achter de golven zag ik ineens ook een Roodkeelduiker in nog deels zomerkleed met de dieprode keelvlek. Maar mijn hoofddoel van vandaag kwam gelukkig ook nog even mooi in beeld. Recht over mij heen vloog een Jan-van-gent die vervolgens een paar duikpogingen in zee ging doen, en daarna vloog deze weer over mijn hoofd uit zicht. Wat een prachtige vogel! De verhouding van de lange smalle vleugels met zwarte vleugelpunten, en het smalle lijf zijn opvallend.

Oktober – heerlijke dag aan zee

Eind oktober ondernam ik samen met een vriendin weer eens een dagje zee. We begonnen met een winderige wandeling in de Kwade Hoek. Buiten gigantische groepen Groenlingen was het hier deze ochtend niet heel spectaculair met de vogelsoorten. Dus besloten we via de Brouwersdam weer eens een kijkje te nemen bij de Zeedijk in Westkapelle. We zagen op de Brouwersdam nog wat mooie rustende groepjes Drieteenstrandlopers en Bontbekplevieren en namen even de tijd om er een paar te fotograferen. Best tevreden met het resultaat hiervan.

Voor de laatste uurtjes licht gingen we dus naar de Zeedijk in Westkapelle. Vorige maand had ik hier natuurlijk een topdag met de Jan-van-genten en Jagers. Nu was het iets minder spectaculair, maar toch zagen we nog mooi een Roodkeelduiker, Zeekoet en de zonsondergang.

November – late vogeltrek

Half november had ik een leuk uitstapje naar de Zuidpier IJmuiden op de planning staan, en toevallig viel dit mooi samen met de gunstige weersomstandigheden voor de vogeltrek van vele zangvogels en ganzen. In de duinen vlogen vele groepen vinken, Koperwieken, Kramsvogels en ganzen over terwijl de zon opkwam. Een prachtig gezicht! Ook eenmaal op de Zuidpier zag je vogels als Merels, Roodborstjes, Sneeuwgorzen en Houtsnip vanuit zee het land bereiken. Best een vreemd gezicht om op een pier zo’n twee kilometer in zee een Winterkoninkje te zien die even zit bij te komen van de reis.

Natuurlijk was het ook erg genieten van de nodige wintergasten op en langs de pier zoals de Paarse strandlopers, Steenlopers, Alken, Oeverpiepers, Zeekoeten en wederom Roodkeelduikers. En het zien van Bruinvissen was ook een genietmoment!

Ook later in de winter zie ik ze nog meermaals langs de Brouwersdam. Dit jaar was ik wel meer bewust dan ooit tevoren van de overgang van het zomerkleed naar winterkleed. Tijdens mijn vakantie afgelopen zomer in Finland en Noorwegen zag ik meerdere Roodkeelduikers in hun prachtige zomerkleed met de herkenbare rode keel (zie eerste twee foto’s hieronder). Ze broeden dus in het hoge noorden van Europa in de toendra en taiga regio langs kleine meertjes (soms vlak langs de weg). Overwinteren doen ze dus onder andere in kleine aantallen langs de Noordzeekust. Al heel vroeg in het najaar (18 september, foto drie) zag ik een Roodkeelduiker bij Westkapelle, en deze had dus nog deels zijn Broedkleed! Ik was tot nu toe gewend ze in het sobere winterkleed te zien hier in Nederland. In oktober en november zie ik nog Roodkeelduikers die duidelijk tussen het zomerkleed en winterkleed in zitten, en in januari fotografeerde ik ze in winterkleed (laatste foto is van vorig jaar januari).

  • Wintergast in Nederland, de Roodkeelduiker

Aan de Zuidpier van IJmuiden grenst gelijk het natuurgebied de Kennemerduinen. Vorig voorjaar heb ik daar een paar prachtige wandelingen gemaakt, maar nu had ik nog even geluk met een mooie fotografeerbare waarneming van Baardmannetjes en een Vuurgoudhaantje. Ik dacht dat dit een mooie afsluiter was van een succesvolle dag, maar dat liep toch even anders. Inmiddels kwamen er wat meldingen van een Walrus en Papegaaiduiker voorbij op waarneming.nl die ik toch niet kon laten rusten. Dus ik besloot “even” door te rijden via de Brouwersdam naar Neeltje Jans. Helaas was eenmaal daar de Walrus al een tijdje niet meer gezien, maar de Papegaaiduiker heb ik van grote afstand en via telescoop van medevogelaars nog wel gezien. En omdat het toch al bijna einde van de dag was besloot ik nog even te blijven om foto’s te maken van de zonsondergang en Drieteenstrandlopertjes.

December – Watersnippenfeest en kuifloze Kuifaalscholver

December was druk, helaas te druk om veel de natuur in te gaan. Maar met de strenge vorst wilde ik toch graag een rondje doen langs de Brouwersdam. Maar daarvoor reed ik nog even door de bevroren en gladde polder bij Goedereede, en wat ik daar zag was echt een ongelofelijk mooi. Wel honderden Watersnippen in de velden. Ook een flinke groep Goudplevieren liet zich goed zien. Heerlijk zo met het gouden zonnetje erbij.

Op de Brouwersdam was er een Zilverplevier die zich niet teveel aantrok van mij en zich dus rustig liet fotograferen. Drieteenstrandlopers en zonsondergang mochten ook nog eens op de foto. Bij de Spuisluis waren de zeehondjes weer goed te bekijken, maar eigenlijk zocht ik daar naar iets anders..

Daar bij de Spuisluis werd voorgaande dagen al regelmatig een Kuifaalscholver ingevoerd (zie eerste foto hieronder). Wederom een soort die ik heel mooi heb mogen zien en fotograferen op mijn vakantie in Noorwegen. In Nederland zijn ze in de winter te zien in een bescheiden en weinig opvallend winterkleed, maar in de zomer (begin van het broedseizoen) heb ik genoten van hun prachtige glanzende zomerkleed. Met kuif natuurlijk! Ze zijn een stuk kleiner en slanker gebouwd dan “onze”, “gewone” Aalscholver, maar ook het steil omhoog lopende voorhoofd is een kenmerkende eigenschap die de Kuifaalscholver onderscheid van de Aalscholver. Ze broeden langs rotsige kustlijnen aan de Atlantische oceaan, Barentszzee en Middellandse Zee.

Januari – Kleine Alk en kleine Grijze Zeehond

De eerste week van januari een dag uitgetrokken voor een rondje Plan Tureluur, Grijze Wouw en Brouwersdam. Zo kon ik me gelijk nog even voorbereiden op de fotoworkshop die ik dat weekend op de Brouwersdam ging geven. De dag begon een beetje grijs, maar qua vogels was er niets te klagen. Indrukwekkende grote groepen Kieviten, Goudplevieren, Bonte Strandlopers, Zilverplevieren en Rosse Grutto’s trokken over Plan Tureluur. Echt prachtig! Bij een plots opstijgen van een rustende groep Wulpen en eenden keken we vol verwachting naar de lucht, en niet veel later vloog een Slechtvalk over.

Na een mooie wandeling bij Plan Tureluur reden we via Renesse naar de Brouwersdam. We wilden even kijken of we het geluk hadden om ook de Grijze Wouw te zien die al een tijdje daar verbleef. En ja hoor, niet lang nadat we aankomen zien we hem in de verte in een boomtop zitten. Erg ver weg, maar zeker duidelijk te herkennen aan de blauwgrijze rug met zwarte schoudervlekken. En als hij even zijn kop omdraait zien we zelfs de kenmerkende rode ogen. Een mede-vogelaar was zo vriendelijk om ons even een blik te gunnen door zijn telescoop. Op de Brouwersdam sloten we de dag af met onder andere een Eider, Kanoet en Alk.

De zaterdag van de fotoworkshop was het een stuk zonniger. Erg fijn voor de fotografie. Vóór de workshop reed ik nog even naar Vlissingen om de Kleine Alk te zien. Ik was een van de eersten die dag, maar al snel stonden we met een aardige groep vogelaars. We hadden geluk om binnen relatief korte tijd de Kleine Alk op vrij korte afstand te zien. Al heel lang stond deze soort op mijn wensenlijst. Zoals de naam al zegt is deze hoogarctische zeevogel erg klein. Ze broeden hoog noordelijk in Spitsbergen en Groenland, en overwinteren in kleine aantallen ook in de Noordzee. Bij harde aanlandige wind, zoals ook nu het geval was, kunnen ze een tijd in binnenwateren of havens rondhangen. Na een tijdje genieten ging ik verder om uit te zoeken waar men de foto’s van de pups van Grijze Zeehonden maakte voorgaande dagen.

Ik had een tip gehad dus kon gelukkig vrij gericht zoeken. Eenmaal daar zag ik al snel aan de mensenstroom met grote camera’s waar ik moest zijn. Het was ondanks de grote hoeveelheid mensen heel indrukwekkend om te zien. Gelukkig werd door vrijwilligers van A-Seal Stellendam goed in de gaten gehouden of mensen voldoende afstand hielden van de pup op het strand. Tijdens de eerste weken zijn ze heel kwetsbaar en afhankelijk van het zogen door de moeder. Met de deelnemers van de fotografie excursie hebben we na een korte vogelfotografie workshop nog genoten van de pup op het strand.

Eind januari deed ik nog een rondje Zeeland voor het zien van wat wintergasten. Ik begon bij Plan Tureluur bij zonsopkomst. Ik was verbaasd alweer de eerste Kluten en Grutto’s te zien die weer aan de trek naar het noorden begonnen waren. Ook zag ik alweer een Kemphaan. Bij de Brouwersdam zag ik toch nog wel aardig wat wintergasten. Helaas te ver weg voor foto’s waren de IJseenden, Zwarte Zee-eend en IJsduiker, maar de Geoorde Fuut liet zich wel heel mooi van dichtbij bewonderen in zijn winterkleed.

Ik had nog één doelsoort niet goed op de foto gekregen deze winter, en dat was de Sneeuwgors. Dit kleine vogeltje broed in het noorden in kale, rotsige gebieden en overwintert onder andere langs de kust in Nederland. Inmiddels had ik deze wel overvliegend gezien op de Zuidpier in IJmuiden, maar nog steeds was ik op zoek naar een mooie fotokans. Een paar dagen achter elkaar zag ik ze ingevoerd staan op de Oesterdam, en ik besloot het daar ook eens te gaan proberen. Het was ijskoud tijdens de eerste (en ook geslaagde) poging, maar een paar dagen later met wat meer zon ben ik opnieuw naar de Oesterdam gegaan. Ik vond ze snel en heb heerlijk op mijn gemak het groepje Sneeuwgorzen hier kunnen bekijken en fotograferen. In IJsland had ik ze al wel eens gezien in (bijna) broedkleed (zie laatste foto), maar in winterkleed zijn ze misschien wel nóg schattiger! Dat was een mooie afsluiter van de wintergasten zoektocht langs de kust.

Naardermeer in september

Begin september ging ik weer eens mee met een vaartochtje op het Naardermeer. Een prachtig oud stukje waterrijke natuur van Natuurmonumenten. Het gebied staat onder andere bekend om de broedende Purperreigers, maar die waren helaas al net vertrokken. Gelukkig lieten de Visarend en Bruine Kiekendief zich wel mooi zien, en ik genoot natuurlijk ook van andere leuke waarnemingen en een zonnige vaartocht. Wie niet van spinnen houd kan deze blog misschien beter niet aflezen.

Watervogels

Best bijzonder, zo’n natuurgebied midden in de randstad. Dat de stad dichtbij is merk je wel aan de drukke spoorlijn die midden door het gebied gaat, en de Halsbandparkieten die regelmatig te horen en zien zijn. Maar als je dat een beetje uitschakelt, dan kun je volop genieten van prachtige natuur op het Naardermeer. En zoals je bij een meer verwacht barst het van de eendjes en andere watervogels. Veel eenden zijn in september niet in het normale kleed te zien, maar in eclipskleed door de rui. Eenden ruien eens per jaar alle veren in één keer. Tijdens die periode lijken de mannetjes eenden wat op de vrouwtjes. Naast eenden zijn ook meeuwen, zwanen, ganzen en reigers volop vertegenwoordigd in het gebied. Bij de aanlegsteigers van de bootjes zwermen nog wat zwaluwtjes voordat ze aan de grote tocht zuidwaarts beginnen, en een Rietzanger laat zich ook af en toe zien.

Elke roofvogel lijkt een Visarend

Mijn grootste wens van vandaag was eigenlijk wel om een Visarend van redelijk dichtbij te zien. Het was een mooie zonnige dag, dus de roofvogels waren genoeg te zien. Al vrij snel hadden we een aantal Buizerds, Bruine Kiekendief en Sperwer gezien, en gek genoeg lijken veel roofvogels stiekem op de Visarend als je deze heel graag wilt zien. Wishfull seeing.

Natuurlijk zijn de andere roofvogels ook allemaal prachtig om te zien. Één van de Bruine Kiekendieven liet zich bijzonder goed zien en fotograferen. Een mooi mannetje. De Bruine Kiekendief is de meest voorkomende Kiekendief in Nederland. Hij leeft het liefst in moerasland met rietvelden. In het Naardermeer zit je dan wel op de juiste plek. Ik zie ze zelf ook regelmatig in de Biesbosch bijvoorbeeld. Hij is ongeveer zo groot als de Buizerd, maar de bouw van de Bruine Kiekendief is veel slanker en hij heeft duidelijk zichtbare lange gele poten. Vooral tijdens de jacht is de Kiekendief goed herkenbaar aan de manier waarop hij zijn vleugels in een V-vorm houdt. Het mannetje heeft zwarte vleugelpunten, vrouwtjes en jongen zijn bruin met een crèmekleurige kruin en keel.

Grote Gerande Oeverspin

Één van de grootste spinnensoorten in Nederland is de Grote gerande oeverspin. Hij leeft vooral in oevervegetatie en op het water in laagveengebieden. Ze jagen op waterdieren zoals waterwantsen en waterkevers. Vlak voor de eitjes uitkomen maakt het vrouwtje een koepelweb, en doet aan een soort broedzorg door in de buurt van haar web te blijven om gevaar voor de eieren en jonge spinnetjes te verjagen. Ze zijn fascinerend om te zien, zo groot.

Andere kleine kleine beestjes

Voordat het echt najaar wordt, zijn er op zonnige dagen in september nog genoeg vlinders, libellen en andere insecten te zien. Later op de ochtend namen we ook voor deze beestjes even de tijd om ze te fotograferen. Ik fotografeerde onder andere een Moerassprinkhaan, Rietcicades en een prachtige wollige Hommelbijvlieg. Ook de Waterlelies openden de bloemen toen het wat warmer werd.

Dan toch de Visarend

Ondertussen hadden we al af en toe een glimp van de Visarend mogen opvangen. Gelukkig tegen het einde van de vaartocht kwam deze toch nóg wat dichterbij overvliegen. Wat een prachtig mooie vogel! De Visarend neemt de laatste jaren toe in aantallen doortrekkers, maar ook als broedvogel in de Biesbosch. De verbeterde waterkwaliteit is hiervoor belangrijk geweest. Visarenden eten voornamelijk vis zoals Baars, Karper en Rietvoorn. De broedtijd is van mei tot september. Wij zien ze van maart tot oktober in Nederland, want overwinteren doen ze in Afrika.

De Visarend die wij zagen was hoogstwaarschijnlijk op doortrek, en profiteerde van het schone en visrijke water van het Naardermeer om in goede conditie zijn tocht naar Afrika voort te zetten. Volgend jaar hoop ik tijdens wat andere seizoenen nog eens het Naardermeer te bezoeken in de hoop dat ik daar de Otter, Ringslang of Purperreiger mooi kan bekijken en fotograferen.

Heidekoorts

Die tijd van het jaar dat je in alles voelt dat je MOET gaan kijken naar de prachtige paarse heide. Dat is normaal gesproken vooral eind augustus en begin september. Dit jaar was door de warmte de heide veel vroeger in bloei, maar helaas was het door de droogte ook snel klaar met de uitbundige bloei en bijbehorende kleurexplosie. Toch blijft het een mooie afsluiter van de zomer. Ik bezocht meerdere kleine heidegebieden in de regio West-Brabant deze zomer. De droogte was goed te zien, maar toch bleef er genoeg over om van te genieten.

Dopheide en Heideblauwtjes in de Pannenhoef

Het voorjaar was warm en vrij nat, en de Pannenhoef zag er prachtig uit terwijl de vogels in stilte druk zijn met het broedseizoen. Gelukkig kun je in deze stillere tijd genieten van de vlinders, libellen en heide. Gewone dopheide is één van de twee soorten heide die je ziet in Nederland. De meest bekende is de Struikheide, maar die bloeit pas in augustus op de drogere zandgronden. De Dopheide is een soort die vaak samen met de Struikheide voorkomt maar op drogere stukken verdrongen wordt door de Struikheide. Daardoor komt Dopheide vooral in wat grotere hoeveelheden voor op de wat nattere stukken. Dopheide staat ook vaak al wat eerder in bloei dan de Struikheide. Heideblauwtjes gebruiken zoals de naam al verklapt voor een groot gedeelte heideplanten als waardplant. In de Pannenhoef kun je vaak al vroeg in het seizoen genieten van enorme aantallen Heideblauwtjes, een prachtig gezicht hoe al die kleine blauwe stipjes over de heide dwarrelen. Onderstaande foto’s van bloeiende Dopheide en Heideblauwtjes maakte ik eind juni.

Vlinderrijke wandeling in de Maasduinen

In juli maakte ik samen met een vriendin een wandeling door de Maasduinen. Ik was er nog nooit geweest en was benieuwd naar het gebied. Het was erg benauwd warm deze dag. Qua vogels was het wat stil, maar het landschap was mooi. Vooral het gedeelte met de heide, want deze stond voorzichtig op sommige plekken al wat in bloei. Een jonge Koolmees liet zich mooi fotograferen, en een verlegen jonge Gekraagde Roodstaart kreeg ik toch nog op het zogenaamde ‘bewijsplaatje’ (een herkenbare foto van een diersoort, maar niet echt een mooie foto).

We zagen en hoorden dus niet zo veel vogels, maar de vlinders vlogen wel volop rond. Het meest blij was ik met wat Eikenpages die zich goed lieten zien en fotograferen. Meestal zitten deze vlinders namelijk hoog in de boomtoppen. Het zijn prachtige kleine vlindertjes die samen met de andere Pages tot dezelfde familie horen als de Blauwtjes en Vuurvlinders. Eikenpages eten vooral honingdauw, en soms nectar van planten als Boerenwormkruid of Distels. Zoals de naam doet vermoeden is de Zomereik de waardplant van de Eikenpage. Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af aan de basis van een eindknop van een dikke tak, want daar groeien in het voorjaar verse, zachte bladknoppen uit die door de rupsen gegeten worden.

De droge Pannenhoef begin augustus

Het voorjaar was voldoende nat, maar helaas is de zomer erg warm en droog. Op onderstaande foto’s is goed te zien hoe het Padvindersven in relatief korte tijd van vol water naar nauwelijks nog water is gegaan.

De vennen in de Pannenhoef staan ver droog, maar met de heide lijkt het nog redelijk mee te vallen. De Struikheide staat grotendeels in bloei, de Dopheide is al bijna uitgebloeid. Ik vind nog een enkel Heideblauwtje tussen de heide, maar inmiddels hebben de libellen de meerderheid.

Onder andere de Steenrode Heidelibel. Naast de altijd mooie landschappen in de Pannenhoef zag ik ook nog een Boomklever, jonge Pimpelmees, Zwartsprietdikkopjes en een Lieveling (een nachtvlinder die algemeen voorkomt in Nederland).

Kalmthoutse en Oude Buisse Heide

In de regio West Brabant hebben we geluk met best wel wat mooie heide gebieden. Zeker richting de Belgische grens liggen prachtige gebieden als de Rucphense Heide, Pannenhoef, Strijbeekse Heide, Kalmthoutse Heide en Oude Buisse Heide. Helaas hebben de gebieden erg te lijden onder de extreme warmte en droogte en is er in verschillende gebieden al brand geweest.

Tijdens een wandeling over de Kalmthoutse Heide leek de heide nog redelijk te bloeien ondanks de droogte. Toen we nog maar net goed en wel het gebied uit reden, na een mooie maar warme wandeling, zagen we politie het gebied in rijden. Ook hier stond een stuk bos en heide in brand, maar gelukkig waren ze er snel bij en is de brand hier tot een klein gebied beperkt gebleven.

Op een vroege zaterdagochtend was ik voor zonsopkomst op weg naar de Oude Buisse Heide. Een prachtig landgoed bij Achtmaal met een gedeelte heide. Onderweg zag ik best wat bewolking en was ik even bang dat het niet zo succesvol ging worden, maar toch was de bewolking precies open getrokken tijdens de zonsopkomst. Wat een geluk! En wat was het genieten met de laaghangende mist, zo mooi!

Ook na zonsopgang was het nog even genieten op de heide. Ik probeerde wat detailfoto’s te maken van de bloeiende heide, maar ik was al snel afgeleid door een van mijn favoriete vogelgeluidjes. Ik hoorde namelijk het kenmerkende “rolletje” van de Kuifmezen. Veel heidegebieden gaan samen met naaldbos, en dat naaldbos is het gebied waar de Kuifmees het liefst leeft. Kuifmezen zijn erg territoriaal en blijven eigenlijk hun hele volwassen leven in hun broedgebied. De nestholte wordt meestal in een dode Berkenboom uitgehakt. Alleen de jonge Kuifmezen trekken vanaf de nazomer tot in de winter in groepjes rond tot ze volwassen zijn en een eigen territorium vinden. Ze eten naast insecten in de winterperiode ook zaden van de naaldbomen en bessen. Het is vooral een heel mooi vogeltje, zeker als ze hun kuif mooi opzetten. En dat deden ze deze ochtend prachtig.

Nadat dit kleine groepje Kuifmezen weer verder trok, kon ik ook weer verder met het maken van nog een paar mooi paarse plaatjes. De droogte was goed te zien op de heide, maar gelukkig waren op sommige lagergelegen of schaduwrijkere plekken de bloemen nog wel in volle glorie te zien. Een enkele hommel, bij of pantserjuffer liet zich fotograferen. In de verte zag ik nog wat jonge Wespendieven. Helaas te ver voor een goede foto, maar ontzettend fijn om jongen gezond en wel rond te zien cirkelen. Van eind juli tot half september trekken de Wespendieven naar tropisch Afrika om daar te overwinteren. Wij kunnen in Nederland vanaf eind april weer genieten van deze bijzondere roofvogels als ze terugkomen om te broeden. Een wandeling op de Oude Buisse Heide is zeker aan te raden. Het is een afwisselend gebied met bos, heide, weilanden, akkers en vennen waar in het rijke verleden veel inspiratie is opgedaan door onder andere kunstenaars en schrijvers. Ik ga er zeker komende herfst ook nog eens een wandeling maken!

Gastels Laag – Broedseizoen 2022

Na een aantal jaren watervogels tellen in de winter, en stadsvogels in het voorjaar vond ik het tijd om me toe te leggen op het volgen van het broedseizoen in een natuurgebied vlakbij huis. Inmiddels ben ik goed in het herkennen van vogels aan hun geluiden, het belangrijkste criterium om een BMP-telling (Broedvogel Monitoring Project) te kunnen doen. Al heel lang kom ik regelmatig in het Gastels Laag, en hier ben ik dan ook dit jaar gaan tellen. Het is een heel klein gebiedje onder beheer van Staatsbosbeheer, maar dit kleine gebiedje heeft een bijzondere soortenrijkdom.

Kwelwater borrelt omhoog

Het Gastels Laag ligt op de rand tussen hogere zandgronden en lagere kleigronden, daar komt grondwater onder druk naar boven en hierdoor heeft zich hier een veengebied gevormd. Rond 1250 begon men met de veenontginning, tot in 1650 niet veel lager afgegraven kon worden en de boeren het gebied in gebruik hebben genomen als hooiland. Toen in 1995 door Staatsbosbeheer de toplaag van het gebied werd afgegraven vonden ze de sporen van de turfwinning in dit gebied.

Ondanks dat vele jaren geleden de oorspronkelijke planten van dit veenlandschap zijn afgegraven en hun achtergebleven zaden onder de grond verstopt zaten, zijn die zaden na honderden jaren opnieuw gaan kiemen in dit gebied.

Gedicht op veenpalen door Geert de Kockere. In vele gebieden in de regio staan deze veenpalen om aan te geven hoe hoog het veen vroeger kwam op deze plaatsen.

Doordat er kwelwater in dit gebied omhoog borrelt komen er veel zeldzame planten voor in het gebied. Het water is schoon en voedselarm, deze omstandigheden zorgen vaak voor veel biodiversiteit in een gebied.

zeven zonsopgangen vogels tellen

Maart – De eerste Tjiftjaf

Telronde 1 & 2

Pimpelmezen, Winterkoninkjes, Merels en Koolmezen zijn al volop aan het zingen om het broedseizoen in te luiden. Ik zie zelfs de Pimpelmezen al nestmateriaal verzamelen van de Lisdodden, een lieflijk tafereel in een verder nog vrij winters Gastels Laag. De eerste Wilgen komen in bloei, en voorzichtig staan ook wat andere bomen in knop. Als eerste kleine afstand trekkers of deeltrekkers (een gedeelte van de populatie trekt niet meer weg in de winter) hoor ik op 15 maart meerdere Tjiftjaffen en Rietgorzen in het gebied. In principe trekt de Tjiftjaf in de winter naar zuidelijkere gebieden, maar in zachte winters blijven er enkelen in Nederland overwinteren. Ze broeden meestal tussen half april tot eind juni.

De vroege ochtend was een succes, je merkt echt dat de piek in zang na zonsopgang langzaam wegebt. Een ander voordeel van het gebied bezoeken in de vroege ochtend is dat je vaak Reeën, Hazen en Konijnen tegenkomt die zich overdag meestal verscholen houden. Eind maart hielden de Hazen een waar spektakel met sprintjes, sprongen en vechtpartijen (rammeltijd), een leuk gezicht tijdens het luisteren naar de vogelgeluiden.

April – Zwartkop en Tuinfluiter

Telronde 3 & 4

De ochtend van 14 april begon met wat laaghangende mist, dit gaf het landschap natuurlijk een extra magisch uiterlijk tijdens de zonsopgang. Dit was zo ontzettend genieten. En dat terwijl ik mijn eerste Zwartkop van het seizoen kon horen en noteren in het Gastels Laag, want het tellen van de vogels was natuurlijk weer het belangrijkste. Je legt steeds dezelfde route af binnen ongeveer dezelfde tijd, dus te lang stilstaan voor de andere mooie dingen is er dan niet bij. Al kun je natuurlijk terwijl je naar de vogelgeluiden staat de luisteren best even een landschap fotograferen met lange sluitertijd!

De Waterhoentjes en Meerkoetjes waren al volop begonnen met het broedseizoen. Één van de koppeltjes Meerkoeten zat te broeden op het nest. Rietgorzen zongen volop, en ook vond ik een tweetal Watersnippen. De eerste pinksterbloemen en andere planten stonden in bloei, en de wilgen komen in blad.

Op 30 april liep ik alweer mijn vierde telronde van het seizoen. Nog steeds verwachtte ik meerdere soorten die terug moeten komen uit hun overwinteringsgebieden, maar het hield weer niet over deze ronde. Ik kon een Tuinfluiter bijschrijven. De Tuinfluiter overwinterd in Afrika, ten zuiden van de Sahara. De zomergasten leken dit jaar wat laat te arriveren, een mogelijke verklaring hiervoor was dat de wind heel lang uit het noorden kwam en de vogels hebben gewacht tot de omstandigheden gunstiger waren om verder noordelijk te trekken.

Qua zang kan de Tuinfluiter nog wel eens verward worden met de Zwartkop, beiden lijken ze wat op een versneld afgespeelde Merel. De Zwartkop begint vaak wat twijfelachtig/ brabbelend en gebruikt veel hoge, heldere tonen. Vooral die hoge, heldere tonen ontbreken bij de zang van de Tuinfluiter. De zang van de Tuinfluiter houd vaak langer aan.

In totaal had ik op 30 april weer zeker 22 vogelsoorten, best mooi voor een relatief klein natuurgebied. Deze wederom mooie ochtend vond ik ook nog wat Kleine Geaderde Witjes op de Pinksterbloemen (Pinksterbloem is een van de waardplanten van deze vlindersoort). De vochtige graslanden en het moeras bevatten zeldzame plantensoorten als Moeraskartelblad, Gevlekte Rietorchis, Veenpluis en Zonnedauw. Deze zijn typisch voor stikstofarme en natte gebieden, en daardoor steeds schaarser in Nederland. Het Moeraskartelblad en Veenpluis stonden in bloei.

Mei – Alle zomergasten uit zuidelijk Afrika zijn gearriveerd!

Telronde 5

Het broedseizoen is druk. Naast mijn tellingen in het Gastels Laag help ik ook mee met het nestkastenonderzoek in het Liesbos. Qua tijd en energie bleef mijn vijfde telronde daarom wat langer uit dan ik eigenlijk van plan was. Maar gelukkig was ik nog op tijd om de zang van recent gearriveerde zomergasten waar te nemen. Ik hoorde weer de Tjiftjaf, Zwartkop en Tuinfluiter, maar ik was nog het meest blij met het horen van de Spotvogel!

Deze kleine zangvogel met grijze bovendelen en gele onderdelen is erg schuw, maar zijn zang is herkenbaar uit duizenden. Vorig jaar hoorde ik de Spotvogel ook al in het Gastels Laag, maar nu was het natuurlijk extra leuk omdat ik hem kon meenemen in mijn telling. De Spotvogel is een echte lange-afstandstrekker die overwinterd in tropisch Afrika ten zuiden van de evenaar tot Zuid-Afrika. De meesten komen aan in Nederland in mei, en hij is dan ook maar relatief kort in zijn broedgebieden voordat hij terug naar Afrika trekt (slechts zo’n drie maanden). Broeden doen ze graag in half open gebied met veel bosjes en struwelen, een habitat dat steeds minder voorkomt in Nederland.

Ik kon mijn ogen bijna niet geloven deze ochtend toen ik een klein valkje zag dat, voor zover ik het bij weinig licht kon zien, verdacht veel lijkt op een Boomvalk. Een Torenvalk zie ik al vele jaren regelmatig in het Gastels Laag, maar dit zou voor mij voor het eerst zijn. Met de kijker en op de slechte te donkere foto’s denk ik het al wel te kunnen bevestigen, maar ik blijf wat twijfelen. Gelukkig zat aan het eind van mijn rondje de valk nog steeds op hetzelfde plek in de bomenrand en kon ik de onderstaande bewijsplaatjes maken. Het was echt een Boomvalk! De Boomvalk zag ik ook mooi tijdens mijn wandelingen in de Amsterdamse Waterleidingduinen, maar zo dicht bij huis is extra leuk.

De meest iconische broedvogels voor het Gastels Laag, naast de Rietgorzen, zijn denk ik toch wel de Kleine Karekiet en Bosrietzanger. Typische soorten voor moeraslandschap met rietkragen en wilgenbossen, al gebruikt de Bosrietzanger ook wel droger en meer bebost gebied dan de Kleine Karekiet. Qua uiterlijk zijn deze soorten vrijwel identiek aan elkaar, en zeker van een afstand bij slecht licht (zonsopgang) niet op uiterlijk te onderscheiden. Gelukkig hebben ze wel een duidelijk verschillende zang. De Kleine Karekiet zingt vrij monotoon en ritmisch zijn eigen naam (onomatopee). “Karre-karre-kiet-kiet”. De zang van de Bosrietzanger is erg gevarieerd met veel imitaties en tempowisselingen. Beide soorten overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Natuurlijk was de zonsopgang ook weer prachtig. Je kunt op de foto’s goed zien hoe hard de bomen en grassen gegroeid waren inmiddels. De Gevlekte Rietorchis en Veenpluis stonden in grote getalen in bloei.

Juni – Rietvogels in grote aantallen

Telronde 6 & 7

Begin juni liep ik nog vlak voor mijn vakantie een telrondje. Het gras stond volop in bloei, en bij iedere stap vloog een wolk pollen uit de grassen. En dat heb ik geweten, ondanks mijn medicatie tegen de hooikoorts was dit toch wat teveel, waardoor ik binnen een half uur nauwelijks nog iets kon zien door de traanogen. Om emotioneel van te worden, zo mooi was de zonsopgang deze ochtend. Gelukkig had ik de foto’s nog!

De Boomvalk zat al op het begin van de route, dus die heb ik nog helder kunnen bewonderen. Vorige maand zag ik deze voor het eerst in het gebied, ik vond het heel bijzonder dat hij weer in het gebied was. Verder heb ik de meeste vogels dus niet echt helder kunnen zien, maar gelukkig is vogels tellen vooral op gehoor te doen. En de niet te missen Koekoek liet zich deze ochtend horen. Ook de Kleine Karekieten, Rietgorzen en Bosrietzangers waren erg actief.

Terwijl deze rietvogels nog druk bezig zijn met het broeden en voeren van de eerste jongen zijn er ook vogels die al met uitgevlogen jongen door het gebied op zoek zijn naar eten. Eerst hoorde ik een groepje Koolmezen waar wat jongen tussen zaten, en later kwam een groepje Staartmeesjes langs met wat jongen. Jongen van de Staartmees zijn te herkennen aan een rode oogrand, bij volwassen Staartmezen is deze geel. Ook hebben jonge Staartmezen nog wat meer zwart op de kop dan de volwassenen.

Eind juni liep ik mijn laatste telronde van dit broedseizoen door het Gastels Laag. Ook deze laatste ronde was de Boomvalk in het gebied, deze keer met territoriaal gedrag. Erg interessant, ik vermoed dat hij aan de rand of net buiten het gebied misschien een nest heeft. Andere vogels in het gebied zoals de Kleine Karekieten waren druk met het voeren van hun jongen.

In totaal hebben dit broedseizoen zo’n 26 vogelsoorten in het gebied gebroed. Het is mooi om te zien dat een relatief klein natuurgebied zoveel soorten kan voorzien van een geschikte plek om te broeden. Ik kijk nu al uit naar de komende jaren, want dat zal waarschijnlijk nog veel meer mooie vogelmomenten en zonsopgangen opleveren. Maar het meest benieuwd ben ik naar de ontwikkeling van de broedvogels in het gebied; zal het aantal broedende soorten in de komende jaren gelijk blijven? komt de Boomvalk terug in het gebied? kan ik weer een koppeltje Watersnippen ontdekken?

Nu nog even nagenieten van de herinneringen en foto’s, en natuurlijk loop ik deze zomer nog af en toe een rondje om de jonge vogels, mooie vlinders en libellen in het gebied te bewonderen.

Authentieke schoonheid in de beekvallei van het Merkske

Het Merkske is een zeldzaam authentiek natuurgebied, het is namelijk een van de weinige plekken waar de oorspronkelijke loop van een beek (het Merkske, een zijtak van de Mark) in ere is gehouden. In het zuiden van Brabant (onder Breda) op de grens met België mocht de natuur in het beekdal grotendeels zijn eigen gang gaan, en ook de plaatselijke boeren lieten het landschap in zijn waarde. Houtsingels, bramenwallen, zandpaden, bloemrijke graslanden en water minnende Elzenbossen zorgen voor een uitstraling van het landschap dat niet van deze eeuw lijkt. Ik maakte er afgelopen maanden twee keer een wandeling in een ander gedeelte, want het gebied is vrij uitgestrekt. Dat was twee keer genieten van prachtige rustige wandelingen met veel vlinders, vogels en mooie doorkijkjes in het coulisselandschap.

Halsche Beemden

Eind juni liep ik een knooppunten route bij de Halsche Beemden (74-75-97-98-73-74). Het was soms nog best even zoeken naar de routepaaltjes tussen de hoge begroeiing, maar uiteindelijk kwam dat gelukkig goed. Er is een fijne wandelfolder voor alle routes in het Merkske. Deze ochtend had ik helaas weinig vogels goed in beeld gekregen, maar de insecten waren in grote hoeveelheden en variaties aanwezig. Pantserjuffers, een rups van de Sint-Jacobsvlinder, een Gewone Oeverlibel, een Pluimvoetbij, een nimf van de Groene Schildwants en de Groene Rietcicade.

Heel soms probeerde de zon even door te komen, en wat later op de ochtend kwamen de vlinders dus ook wat meer tevoorschijn. Op het zandpad zat een Distelvlinder zich op te warmen in de zon. De Distelvlinder is een trekvlinder, ze verspreid zich in de zomer vanuit Zuid-Europa naar het noorden. Eenmaal hier aangekomen brengen ze in de zomer een nieuwe generatie voort, deze vliegen eind van de zomer terug naar Zuid-Europa. In Nederland kunnen Distelvlinders niet overwinteren. Het aantal Distelvlinders dat we zien kan per jaar erg veel verschillen. Een van mijn favoriete vlindergroepen is de Dikkopjes. Vandaag fotografeerde ik het Groot Dikkopje. Deze standvlinder (deze soort trekt niet) komt vrij algemeen voor in ruigtes en natte graslanden op zand- of veengronden. Deze soort is het makkelijkst te herkennen ten opzichte van de andere oranje Dikkopjes zoals het Zwartsprietdikkopje en Kommavlinder aan de haakjes aan de uiteinden van de voelsprieten. Deze haakjes komen alleen voor bij het Groot Dikkopje.

Op sommige velden in het gebied worden er ouderwetse graanakkers ingezaaid, hier stimuleren ze ook de groei van bloemen als Korenbloem en Kamille voor een soortenrijke akker. Hier kunnen veel insecten zoals bijen van profiteren. Na ieder stukje akker, wei of bos is het weer een verrassing wat er achter de tussenliggende houtwal of bossen voor landschap tevoorschijn komt. Dat was een paar uur genieten van slingeren door het landschap, over de beek en over de grens met België en Nederland (want het Merkske volgt voor een groot gedeelte de grens tussen België en Nederland).

De Broskens

Begin juli vertrok ik vroeg op de ochtend voor weer een nieuwe wandeling in het Merkske in deelgebied De Broskens. Het was lekker warm al en windstil. Op de eerste paadjes genoot ik van het nog gouden zonlicht dat door de bladeren heen viel. Pas uitgevlogen Roodborstjes, Zwartkoppen en Tjiftjaffen die in de bomen en struiken zaten, werden goed in de gaten gehouden door de ouders. Waar vorige keer de vogelgeluiden erg schaars waren, werd er nu volop geluid gemaakt. Vooral alarmerende ouders dan, maar toch! En een vogel die wel zijn zang liet horen was een grote wenssoort van deze dag.. maar deze te zien krijgen kostte veel pogingen en geduld.

Sommige jonge vogeltjes kwamen toch even heel nieuwsgierig kijken, waardoor ik snel een enkele op de foto kon vastleggen. Al waren de meesten me toch te rap.

Tijdens die eerste kilometers met schattige kleine vogeltjes hoorde ik al het roepen van een iets grotere vogel in de verte. Natuurlijk hoopte ik heel hard dat ik deze ook nog zou zien. Afgelopen maanden heb ik ze bij de Pannenhoef al af en toe zien overvliegen, maar ze waren me steeds te snel af om ze goed te bekijken en fotograferen. Vandaag had ik heel veel geluk, want er kwam er juist toen ik in een open veld liep een heel rustig overvliegen. De prachtige Wespendief!

Tussen mei en oktober kun je in Nederland deze unieke roofvogel tegenkomen. De Wespendief eet zoals zijn naam verklapt vooral wespen. Ze volgen wespen om hun nest te vinden, want het liefst eten ze de poppen en larven. Buiten het broedseizoen overwinteren Wespendieven in tropisch Afrika, ten zuiden van de Sahara. Qua uiterlijk is hij van een afstand nog wel eens te verwarren met een Buizerd door zijn formaat en kleur, maar de Wespendief heeft een kenmerkende smallere kop en de staart is langer met scherpere hoeken.

Toen ik verder liep door een stuk met wat meer begroeiing zag ik in de verte een klein zoogdier met oranjebruine vacht het pad oversteken. Ik probeerde er voorzichtig in die richting te lopen om te kijken of ik het nog kon zien, maar precies toen kwam ik mijn eerste tegenligger tegen van de dag. Dit bleek een nuttige ontmoeting met een natuurliefhebber die zeer regelmatig in het gebied komt en me dus van alles kon vertellen over waar en wanneer je de beste kans hebt om bepaalde soorten te zien. Ik liep een klein stukje mee terug en kreeg wat tips. Volgend voorjaar kan ik goed voorbereid op zoek naar bijvoorbeeld de Wielewaal.

Maar in mijn hoofd was ik nog bezig met wat ik gezien zou hebben kort voor ik diegene tegenkwam. Ik liep voorzichtig de bocht door waar ik dat diertje had zien oversteken, en ja hoor, wat een geluk! Daar stond vlakbij me in het hoge gras, een kleine Ree. Ik ging rustig laag zitten, en de jonge Ree (op zijn achterlijf zaten nog wat vervagende witte vlekken, ze zijn dan waarschijnlijk tussen de twee en vier maanden oud) keek mij nieuwsgierig aan. Rustig aan liep hij verder terwijl hij nog af en toe omkeek. Toen hij weer van het pad af de hoge begroeiing in liep vervolgde ik ook mijn weg. Ik was tenslotte nog niet eens halverwege de route en het begon al aardig warm te worden.

Ik had tips gekregen voor het zoeken van Grauwe Klauwieren en Boomkikkers, dus daar wilde ik zeker ook nog wat tijd voor uittrekken. Maar het vogelgeluid dat ik al vanaf het begin van de wandeling veel hoorde bleef nu eindelijk zitten. En de Geelgors die het geluid maakte had ik eindelijk eens rustig in beeld. Ze zijn zo mooi! De mannetjes hebben een kenmerkende felgele kop, keel en borst. De vrouwtjes zijn wat valer geel, maar de roodbruine rug is bij zowel het mannetje als vrouwtje altijd kenmerkend. De Geelgors komt voor in kleinschalig en afwisselend boerenland, daardoor komt hij inmiddels nauwelijks meer voor in het westen van Nederland. Plaatselijk (met name in Drenthe) gaat het gelukkig wel goed en nemen de populaties weer toe. Daar staat het landschap er net zoals in het Merkske om bekend dat er veel afwisseling is tussen akkers, houtsingels, braamwallen en bosjes. Ik maakte wat foto’s terwijl hij stug doorzong vanaf zijn zangpost.

En daarna vond ik eindelijk de twee soorten van de tips ook nog. Terwijl ik de boomtoppen afspeurde op Grauwe Klauwieren kwamen ze toevallig van achter me het veld in vliegen. Ik heb ze zeker een half uur rustig kunnen bekijken terwijl ze aan het jagen waren. Grauwe Klauwieren jagen in velden vanaf hun uitkijkposten op grote insecten zoals kevers en bijen en kleine zoogdieren, reptielen en vogels. Zelfs de jongen kwamen in het zicht om eten bedelen bij de hardwerkende ouders. Voor de foto’s zaten ze wat ver weg, maar ik wilde ze uiteraard niet verstoren dus bleef op gepaste afstand.

In de bramenstruik bij een poel zocht ik nog naar de Boomkikker, en ja, ik kreeg er één te zien. Prachtig mooie beestjes waarvan je bijna niet verwacht die in Nederland te vinden. De natuurlijke verspreiding ligt ten oosten van de denkbeeldige lijn Groningen-Apeldoorn-Breda-Middelburg. Rond 1990 was het dieptepunt in aantallen voor de soort bereikt toen de populaties met 80% waren afgenomen, daarna is men de benodigde poelen en het landbeheer gaan herstellen in het belang van de Boomkikkers. Ook zijn op enkele plaatsen in Brabant en Limburg Boomkikkers opnieuw uitgezet in gebieden waar ze vroeger voorkwamen. De laatste jaren neemt het aantal sterk toe. In de duinen in Zuid-Holland en Noord-Holland, en sommige gebieden in Drenthe komen ze inmiddels ook voor door illegale uitzettingen. In juli zijn de meeste jonge gemetamorfoseerde Boomkikkers in de struiken in de omgeving van de poelen te vinden. Deze zien er hetzelfde uit als de volwassenen, maar dan in mini formaat. Later tijdens de wandeling vond ik bij een poel nog meerdere mini Boomkikkers op een Bramenstruik. Die waren nóg lastiger dan het grotere exemplaar dat ik eerder al vond.

Met de warmte zag ik nog flink wat vlinders en libellen; waaronder Bruinrode Heidelibel, Landkaartjes, Oranje Zandoogjes, Gehakkelde Aurelia, Dagpauwoog en Atalanta vlinders. De Roodborsttapuit man hield goed de wacht over zijn territorium terwijl zijn jongen op verkenning waren. En ondertussen werd ik behoorlijk lastig gevallen door Dazen, maar dat had ik graag over voor deze mooie en zeldzaam soortenrijke wandeling. Zeker een gebied om nog vaker te bezoeken!

Mei in de Amsterdamse Waterleidingduinen

Al bijna een jaar geleden boekte ik een vogelexcursie bij Arjan Dwarshuis in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Een gebied waar ik al veel over gehoord, gezien en gelezen had, maar zelf was ik er nog nooit geweest. Daar moest verandering in komen, en om dan gelijk wat bij te leren van de man met het wereldrecord vogelsoorten in één jaar (ruim 6500 soorten) was natuurlijk iets dat ik wel eens mee wilde maken. Uiteraard was ik na een ochtendje nog niet klaar en wandelde ik zelf nog een ronde. En een goede week later zou ik toevallig alweer naar hetzelfde gebied afreizen.

Eerste bezoek – 11 mei

Ochtendje vogels kijken (en vooral luisteren)

Vroeg op de ochtend verzamelden we op de parkeerplaats bij de Amsterdamse Waterleidingduinen voor een excursie met Arjan Dwarshuis. Al binnen de eerste paar meters hoorden we een Appelvink en Grauwe Vliegenvanger. Helaas was het nog wat donker en zagen we ze niet super goed. In het meer open gebied was het wat gemakkelijker om vogels ook te zien te krijgen. Zo zagen we onder andere een Slechtvalk, Oeverloper, Boompieper en Boomleeuwerik. Ook vonden we tijdens deze vroege wandeling de eerste Boomvalken en een uitslapend Vosje. Later op de ochtend kwam de zon er steeds meer door, en na de excursie was ik nog zeker niet uitgekeken in het gebied. Met een laatste tip van Arjan voor het zien van een Fluiter ging ik snel weer op pad.

Tweede ronde

Vlug stopte ik wat extra eten en drinken in mijn tas en liep ik terug de duinen in. Er was afgelopen dagen een Fluiter gehoord en gezien, dus die wilde ik nog even proberen te vinden. Al snel werd ik opgehouden door twee mooie Zandhagedissen. Deze mooie hagedis is vooral te vinden op droge struikheideterreinen zoals de Veluwe, en in de duinen. In het voorjaar krijgen de mannetjes de opvallende felgroene kleur op de flanken, een prachtig gezicht is dat. De minder opvallende vrouwtjes kiezen een zonnig, onbegroeid plekje voor het leggen van hun eieren in een kuil van ongeveer 5 tot 10 centimeter diep.

Na wat foto’s van de razendsnelle Zandhagedissen liep ik weer verder. Maar dat schoot wederom niet echt op. Deze keer hoorde ik hetzelfde geluidje dat we vanochtend ook al een tijd achterna zaten zonder succes; het geluid van de Grauwe Vliegenvanger. Deze keer zat deze onopvallende vogel wel mooi in het zicht! Dus daar moest ik even de tijd voor nemen om deze rustig te bekijken en fotograferen. De zang van de Grauwe Vliegenvanger is in vergelijking tot de meeste andere zangvogels een onopvallend fluitje ‘tsiet’.

Grauwe Vliegenvanger

Daarna door naar de Fluiter. Weer onderweg afgeleid door onder andere een mooie Rouwkwikstaart (een Witte Kwikstaart die er net anders uitziet met als beste kenmerk een glanzende gitzwarte rug in plaats van een grijze rug), deze Kwikstaarten broeden vooral in Groot-Brittanië, Ierland en IJsland en zijn zo nu en dan in Nederland te bewonderen.

Ook de vlinders begonnen te ontwaken later op de dag, en zo genoot ik van de Icarusblauwtjes, Hooibeestjes en Kleine Vuurvlinders. Het was maar goed dat ik onderweg voor deze mooie vogels en vlinders stopte, want de Fluiter liet niet van zich horen helaas. Dus liep ik terug richting het gedeelte van de Amsterdamse Waterleidingduinen waar ik de Boomvalken en Vossen gespot had vanochtend in de hoop deze nog eens te zien.

Mijn wens om de Boomvalken en Vossen nog eens beter te zien kwam gelukkig wel uit. Terwijl ik dacht even rustig te pauzeren op een duin kwam er ineens een Vosje tevoorschijn die rustig zijn ding deed, tevergeefs een muis probeerde te vangen en daarna voordat hij doorliep zijn gebied markeerde met een plasje.

Toen ik later doorliep kwam nog een Vos me tegemoet gelopen, wat zijn ze toch prachtig. En dit vrouwtje begon in een struik te turen, draaide wat met haar oren, stak de neus wat verder in de bossen en hap! Beet! zo behendig en snel. Toen zij haar weg na deze snack vervolgde liep ik ook weer verder. En niet lang daarna bofte ik dat een Boomvalk prachtig aan het jagen en eten was vlak boven mijn hoofd.

De Boomvalk is een kleine, wendbare valk met de kenmerkende roodbruine ‘broek’ en spitse vleugels. Een prachtige luchtacrobaat die is gespecialiseerd in het vangen van vliegende prooidieren zoals kleine zangvogels en, in dit geval, libellen. De Boomvalk is slechts van April tot September in Nederland en overwinterd ten zuiden van de Sahara. Het aantal broedparen neemt langzaam af, één mogelijke verklaring (van de velen) kan zijn dat ze oude nesten van Zwarte Kraaien en Eksters gebruiken. Deze kraaiachtigen worden vaak verjaagd omdat men er overlast van ervaart. Libellen worden in de vlucht opgegeten, een erg bijzonder en kunstig gezicht als je het mij vraagt. Libellen zijn in ieder geval in overvloed aanwezig in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Een veelheid aan Viervlek libellen ben ik tegengekomen, maar ook de Glassnijder en Gevlekte Witsnuitlibel heb ik waargenomen.

Na het zien van de Boomvalken tijdens mijn eerdere bezoek trok de lucht snel dicht. Ik was nog geen half uur binnen toen de eerste druppels regen vielen. Ik wist natuurlijk dat ik op korte termijn weer zou wandelen in dit gebied, dus moe en voldaan rustte ik uit van de ruim 20 kilometer die ik deze dag had gewandeld.

Tweede bezoek – 22 mei

Elf dagen later al! Met twee mede-natuurliefhebbers gingen we wederom op zoek naar een Vos, Boomvalk, Zandhagedis en al het andere moois dat we maar tegen zouden komen. En dat stelde zeker niet teleur. Al bij het begin van de wandeling hing een prachtige grote Snoek in het water, wat een indrukwekkend beest! En niet kort daarna vonden we terwijl we wat Argusvlinders fotografeerden nog een indrukwekkend mooi beest; de Zandhagedis. Een felgekleurd mannetje kruiste ons pad. Hij was zo rap dat het behoorlijk lastig was om een goede foto te maken, maar genieten was het zeker. De libellen die we daarna zagen waren een stuk gewilliger voor de foto’s terwijl ze nog wat aan het opwarmen waren. Op de foto zie je een Gewone Oeverlibel. Deze libel komt algemeen en wijdverspreid voor in stilstaande of zwak stromende watertjes in het hele land. Na twee tot drie jaar overleven als larve tussen de modder en plantresten in het water sluipen de libellen van begin mei tot eind augustus uit.

De rest van de dag vonden we nog veel meer mooie watergebonden soorten en tafereeltjes zoals de baltsende Futen, Groene Kikkers en kikkervisjes, jagende juffers, Rugstreeppadden, de larvenhuidjes van Libellen en Boomvalken jagend op verse Libellen. Zo prachtig om een gebied in al zijn facetten van het ecosysteem te kunnen meemaken.

Voor een doelsoort van de dag moesten we wat meer moeite doen dan de vorige keer toen ik het gebied bezocht, maar toch lukte het later op de dag nog. Ineens spotten we een prachtig Vosje dat achter ons langs loopt. Voorzichtig proberen we de Vos wat te benaderen, maar dat voorzichtig was absoluut niet nodig. Zodra hij of zij ons in de gaten had kwam het op ons af gelopen om te inspecteren of we misschien wat te eten bij hadden. Erg leuk natuurlijk om het mooie beestje zo dichtbij te bewonderen, maar jammer en een rare gewaarwording dat het natuurlijke schuwe gedrag hier helemaal weg is bij de Vossen. Uiteraard voeren wij geen “wilde” dieren, dus al snel waren we niet interessant en vervolgde het Vosje zijn weg.

Na nog een paar mooie vlindertjes waaronder het Icarusblauwtje en de Kleine Parelmoervlinder sloten we de warme dag af met een lekker ijsje. We zullen zeker nog eens een bezoekje brengen aan dit leuke soortenrijke gebied.

Kennemerduinen

Half mei had ik een mini-vakantie gepland, en in die vakantie heb ik twee gebieden bezocht die ik al heel lang eens wilde zien. Een van die twee gebieden was dus Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Een prachtig groot natuurgebied in de Noord-Hollandse duinen. De Bloemrijke graslanden in deze duinen zijn zo waardevol dat ze onderdeel van het Europese natuurnetwerk Natura 2000 zijn. De eerste dag/wandeling werd ik lichtelijk gezandstraald, maar de tweede poging twee dagen later was gelukkig wat rustiger en zonniger qua weer. Veel mooie vogels gehoord en gezien, en nog veel meer natuurlijk. De Kleine Parelmoervlinder, Argusvlinder en Vos waren voor mij hoogtepunten om tegen te komen tijdens mijn wandelingen in een rustig gebied.

Eerste poging – grijs en stormachtig

Het zou de hele dag grijs en stormachtig zijn. Toch waagde ik het erop en begon rond de middag nog een wandeling in de Kennemerduinen vanaf parkeerplaats Parnassia. Het zonnetje probeerde er voorzichtig door te komen de eerste uren, maar de wind was vanaf het begin al wel nadrukkelijk aanwezig. Af en toe kon je tussen de duinpannen even aan het zandstralen ontkomen. Daar zag je dan soms een enkel vlindertje (Argusvlinder) of een libel (Platbuik) voorbijvliegen, maar het licht en de wind maakten het moeilijk ze te fotograferen. De Duinviooltjes stonden prachtig in bloei. Dit is onder andere de waardplant van de Kleine Parelmoervlinder, een van de soorten die ik hoopte te zien deze dagen. Langs de Schotse Hooglanders en het Vogelmeer (met wat broedende Aalscholvers, Meeuwen en een koppeltje Dodaarzen) liep ik naar het uitzichtpunt. Het grootse gevoel van het gebied kwam hier extra tot zijn recht. Hierna liep ik terug naar de auto, en niet lang daarna begon het te regenen.

Poging twee – zomers en zonnig

Twee dagen na mijn eerste bezoek was het een stuk zonniger en warmer. Ik had nog een ochtend de tijd en besloot hetzelfde rondje nog eens te proberen. Met de zang van een Nachtegaal en Grasmus op de achtergrond begon ik al met een leuke waarneming van een Konijn. Helaas gaat het niet super goed met de konijnenpopulaties in Nederland, daarom vind ik iedere waarneming van deze mooie dieren wel extra fijn (ook al zie ik ze altijd in mijn telgebied voor broedvogels). Deze ‘kleine grazers’ kunnen erg waardevol zijn voor meer structuurdiversiteit in een ecosysteem. Graspiepers en Boomleeuweriken deden prachtige baltsvluchtjes tijdens de zang, en even verderop was ik net zo blij met het zien van een natuurlijke vijand van het Konijn;

De Vos. Ik stond rustig wat landschappen te fotograferen terwijl een prachtig Vosje door mijn plaatjes kwam wandelen. Het was een grote wens van mij om ze eens mooi dichtbij te zien. In de meeste gebieden zijn Vossen erg schuw en alleen in het donker en bij schemer actief, maar in het duingebied tussen Den Haag en IJmuiden is de kans groot om ze ook overdag tegen te komen. Laatst probeerde ik het al bij duingebied Meijendel bij Den Haag, maar daar had ik helaas geen geluk. Dus toen ik de Vos zo dichtbij trof heb ik genoten van het moment en een paar foto’s gemaakt tussendoor. Na een minuut of vijf vervolgde de Vos zijn weg en liep ik ook verder. Onderweg vond ik onder andere een mooie grote Wijngaardslak en een Bruin Blauwtje. Ook zat een paartje Boomleeuweriken elkaar het hof te maken. Ze hadden totaal niet door dat ik langsliep, dus het was super om het gedrag zo dichtbij te kunnen bekijken.

De vlinders waren een stuk makkelijker te vinden met het zonnige weer. Zo ook de vlindersoort die ik graag wilde fotograferen. De Kleine Parelmoervlinder, het is een prachtig getekende kleine oranje vlinder die het in de duinlandschappen goed doet. Ook in andere zandige gebieden met schrale graslanden en in bermen kan deze soort voorkomen. Van april tot oktober vliegen de vlinders, met een piek in juli en augustus. De soort kan verward worden met andere Parelmoervlinders (bijv. de Duinparelmoervlinder is wat groter en het vlekkenpatroon aan de onderzijde van de vleugels is hoekiger waar de witte vlekken bij de Kleine Parelmoervlinder ovaal zijn), maar veel soorten kunnen op basis van leefomgeving, vliegtijd en zeldzaamheid worden uitgesloten.

Dit gebied zal ik zeker nog vaker bezoeken in de toekomst. Ik ben erg benieuwd om het in wat verschillende seizoenen te ontdekken en fotograferen. En er ligt een ander mooi gebied vlakbij waar ik ook zeker veel moois heb gezien, die blog volgt nog..

Strandgasten, doortrekkers, een zeldzame vlinder en een dwaalgast

Op bevrijdingsdag had ik zin, energie en tijd om weer eens mijn favoriete rondje richting zee te maken. Ik vertrok rond half zeven thuis, en om half acht wandelde ik een grijze en rustige Kwade Hoek in. Rustig qua mensen en wind, maar zeker niet rustig qua vogels. Na een mooie wandeling en wat andere kortere stops reed ik nog naar een zeer specifiek gebied bij Tholen, want daar zat een mooie dwaalgast.

Op 14 mei had ik ook nog een workshop landschapsfotografie in de Kwade Hoek en bij de Brouwersdam. Een prachtige zonnige dag met ook weer een bijzondere waarneming!

Kwade Hoek

Op beide meidagen hoorde ik al gelijk toen ik het gebied inliep het prachtige geluid van de Zomertortel. Een kleine, schuwe duif die in de zomerperiode in Nederland te vinden is, maar zeer wordt bedreigd door jacht langs de migratieroute. Vanuit tropisch West-Afrika vliegt deze via het Middellandse Zeegebied en West Frankrijk tot in Nederland en de rest van West Europa. Deze duif is een stuk kleiner dan de andere duivensoorten in Nederland en heeft kenmerkende roodbruine bovendelen/ vleugels met zwarte stippen en een zwart-wit gestreept patroon in de hals. Omdat ze zo schuw zijn is het lastig om ze te zien te krijgen, maar het geluid is ook al schitterend en goed herkenbaar.

Zomertortel vorig jaar zomer in het gebied De Manteling bij Domburg.

De Zomertortel liet zich niet zien. In de duinen hoorde en zag ik wel vele andere soorten waaronder een Rietzanger, Graspiepers, Braamsluiper, Grasmus, Cetti’s Zanger, Blauwborst, Koekoek en Nachtegaal. Maar ik had op 5 mei vooral mijn hoop gevestigd op het zien van mooie strandgasten; een Dwergstern en Strandplevier. Beiden zijn gelukt! Een groot gedeelte van het gebied is tijdens het broedseizoen afgesloten zodat de Strandpleviertjes rustig kunnen broeden, maar soms laten ze zich even langs de vloedlijn zien om te eten. Zo ook vandaag. Het was een grijze dag (helaas voor de foto’s), maar daardoor super rustig in het gebied. Daar profiteren de dieren van. Er kwam zelfs een Zeehond rustig op het strand liggen.

Op 14 mei zou ik eigenlijk alleen in de middag en avond een workshop hebben, maar omdat er een bijzondere vlinderwaarneming was gedaan en het weer zo heerlijk was ben ik al in de ochtend naar de Kwade Hoek gegaan. Heerlijk de hele dag genoten van de vogels (onder andere een Blauwborst, Koekoek, Grasmus, Bruine Kiekendief en Lepelaars) en natuurlijk de vlinders. Op het strand was een zeer opvallende grote groep Bontbekplevieren aan het foerageren met daartussen enkele Bonte Strandlopers en Drieteenstrandlopers. Er broeden maar zo’n 320 tot 390 paartjes van de Bontbekplevier in Nederland, maar op doortrek komen er van 12.000 tot wel 29.000 van deze kleine vogeltjes door Nederland. De vogels die in mei doortrekken broeden in de noordelijke gebieden in Europa van IJsland en Scandinavië tot Noord-Rusland. Toen het vloed opkwam begonnen ze prachtig in grote zwermen over het strand te vliegen, een bijzonder mooi gezicht was dat.