Beningerslikken en Korendijkse Slikken, twee mooie relatief nieuwe natuurgebieden aan de rand van het Haringvliet en het Spui. Toen in 1970 het Haringvliet werd afgesloten verdween het getij uit het gebied. De gebieden verruigden (meer bosgroei) en kreken slibden dicht. Inmiddels speelt het water weer wel de hoofdrol en geven de dynamiek en variatie in het landschap een belangrijk voedsel- en broedgebied aan vogels in de Nederlandse Delta.
Beningerslikken
In de Korendijkse Slikken ben ik al meerdere keren geweest, en altijd is er wel wat leuks te zien. En dan zie ik aan de overkant ook een natuurgebied met een mooie opvallende uitkijktoren. Met een excursie ging ik daar nu eens kijken. De Beningerslikken dus. Vroeg in de ochtend moesten we al verzamelen. Een prachtige ochtend met een lekker zonnetje.

Tijdens de zonsopkomst was het meteen al genieten van overvliegende ganzen die na een veilige nacht op het water weer naar de graslanden gaan om te foerageren. Ook de Spreeuwen zaten al gezellig te “kletsen”. En in het prachtige vroege ochtendlicht (Gouden uurtje, bij veel fotografen geliefd door de warme kleuren) zagen we wat Reeën. Eigenlijk was de hele ochtend het licht prachtig, en zo heb ik tijdens de excursie nog snel wat landschappen gefotografeerd met mooie wolkenluchten of tegenlicht.
Naarmate de zon verder op kwam zagen en hoorden we natuurlijk steeds meer mooie vogels. Naast veel soorten eenden en overvliegende Wulpen hebben we ook veel roofvogels gezien. We zagen een Torenvalk, Buizerd, Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Havik, en ook de indrukwekkende Zeearend. In de verte kon je het nest van de Zeearenden zien, maar vanaf de kijkterp op de Korendijkse Slikken kun je dat nog wat beter zien. In de vogelkijkhut van de Beningerslikken kijk je uit over een groot stuk water. Daar zagen we onder andere een groep Pijlstaarten. Helaas waren ze nog voornamelijk aan het dutten, dus waren de momenten dat je een kop te zien kreeg schaars. Ondertussen vloog er prachtig een vrouwtje Blauwe Kiekendief over. Die herken je goed aan de witte stuit boven de staartveren. Het vrouwtje van de Bruine Kiekendief is natuurlijk ook bruin, maar die heeft geen witte stuit maar op de kop een witte kruin en keel.
Korendijkse Slikken
Afgelopen week ging ik ook weer eens naar de Korendijkse Slikken. Hier was enige tijdsdruk achter, want vanwege het broedseizoen wordt een groot deel van dit gebied afgesloten van 15 maart tot 15 juli. Een hele goede zaak natuurlijk, want daardoor kunnen veel vogels daar rustig broeden. Bijvoorbeeld de Bruine Kiekendief die helaas een schaarse broedvogel is in Nederland. Deze moerasvogel broedt graag in rietlandschap op de grond. In de verte heb ik er tijdens mijn wandeling nog een gezien. In maart en april kun je de Bruine Kiekendieven zien baltsen, dat doen ze met indrukwekkende vlucht waarin ze ook van grote hoogte ineens naar beneden duiken. Vorig jaar heb ik zo’n prachtig baltsritueel mogen aanschouwen in de Biesbosch. Na de balts broeden ze in april/mei op drie tot zes eieren, en pas half of eind juli zijn de meeste jongen dan vliegvlug. Ze worden dan nog wel een tijdje gevoerd door de ouders.
Naast de Bruine Kiekendief was er natuurlijk veel meer leuks te zien. Al op de eerste meters zag ik een aantal Roodborsttapuiten. Die zijn in februari grotendeels terug gekomen van de overwinteringsgebieden en gaan in maart beginnen met broeden. Dit doen ze in open en halfopen landschap op of vlak boven de grond. Ze kunnen per seizoen tot wel drie legsels hebben. Ook de Futen hadden lekker de lente in de bol, en er zaten wat Grutto’s op de slikken. Eenmaal aangekomen op de kijkterp had ik prachtig uitzicht op het nest van de Zeearenden.
Maar helaas, ze waren niet thuis deze ochtend. Vorig jaar heb ik de Zeearenden rond dezelfde tijd wel goed kunnen zien. Ze zaten toen op het nest en in de bomen eromheen zoals je hieronder in de laatste foto’s kunt zien. De afstand tot het nest is vanaf de kijkterp nog steeds aanzienlijk, maar dit is voor Zeearenden nodig om rustig en succesvol te kunnen broeden. De ontwikkeling van grote natuurgebieden in Nederland zoals de Oostvaardersplassen, Lauwersmeergebied, Biesbosch en de overige Deltanatuur hebben een positief effect gehad op de komst van de Zeearenden. Maar ook de enorme toename van het aantal Grauwe Ganzen (het hoofdvoedsel van Zeearenden) door de intensivering van de landbouw heeft hier een belangrijk aandeel in gehad. Tijdens mijn wandeling waren wat boswachters van Natuurmonumenten bezig met opnames over het gebied. Zij vertelden daarbij dat vorig jaar de Zeearenden hier succesvol hadden gebroed. Ze hadden twee jongen waarvan er één succesvol is uitgevlogen. Hopelijk dit jaar weer succes! In juli ga ik zeker een kijkje nemen hoe het gaat met de Zeearenden, en andere mooie soorten in het gebied zoals de Koninginnenpage.